• Persoonlijk Advies
  • Natuurlijke producten
  • 240 jaar ervaring
  • Unieke en authentieke recepten
  • Persoonlijk Advies
  • Natuurlijke producten
  • 240 jaar ervaring
  • Unieke en authentieke recepten

1 JANUARI

De eerste dag van het nieuwe jaar voelt vaak als een nieuw begin. Elk jaar zijn er voornemens en kansen. Hoe bijzonder moet dat gevoeld hebben voor mijn overgrootvader Henri Gerard Jan Vlugt toen hij op 1 januari van het jaar 1900 drogisterij de Salamander overnam van de heer P.A. van Overvoorde. Een nieuw jaar, zelfs een nieuwe eeuw en het begin van een nieuw leven als drogist in Delft. Zoon van een apotheker, 26 jaar en getrouwd met Anna Heck, dochter van een manufacturen handelaar uit Utrecht, de uitdaging begon.

De winkel bestond al 118 jaar en was een gerenommeerde affaire in drogerijen en verfwaren, de inventaris gemaakt bij de overname is nog altijd bewaard. Alle aanwezige grondstoffen en artikelen nauwkeurig gewogen en geteld. De dagen van rijtuigtrekkers (dit zijn kwastjes waarmee de schilder strepen op koetsen schilderde) waren bijna voorbij en een veelvoud van verpakte gebruiksartikelen en geneesmiddelen was in aantocht. Op een foto uit 1900 geeft de gevel nog een zeer rustig beeld, slechts de gaper en een pot boenwas zijn blikvangers, een plaatje uit 1915 laat een veel bedrijviger karakter zien, veel merknamen en reclameboodschappen springen eruit. De overgang naar de “nieuwe tijd” ging echter geleidelijk, de knecht Karel Recklinghausen was in 1915 50 jaar aan de zaak verbonden en kreeg op voordracht van zijn oude en nieuwe baas een lintje van de Koningin. Dit verhaal hoorde ik zowel van mijn grootvader als van de kleinzoon van Karel die zijn familiegeschiedenis uitzocht en natuurlijk nog meer verhalen kende.


Veelheid en verscheidenheid

Receptenboeken

Mijn grootvader vertelde vroeger dat de drogisterij het soort winkel was met de grootste variëteit in producten. Tegenwoordig kan onze groothandel zelfs 67.000 kant en klare artikelen leveren! In het verre verleden werd er echter vrij veel speciaal voor de klant in de winkel gemaakt.

Boeren kwamen vaak voor Egyptische zalf, Unguentum Aegyptiacum, en voor het gemak Egyptische Jacob geheten. Het oude handgeschreven recept van mijn overgrootvader schrijft Spaans groen, honing, azijn en aluin voor. De groene kleurstof wordt nu als lichtgiftig gezien, maar honing is tegenwoordig steeds vaker een hulpmiddel bij moeilijk genezende wonden.

Voor mondverzorging is de Salamander al generaties de winkel die het heeft. In de negentiende eeuw gebruikte men tandpoeder om de tanden te reinigen, het receptenboek geeft nog het speciale recept voor Mevr. Eekhoff en dat voor Mej. Van der Laan. Vanaf 1915 begon tandpasta in een tube populair te worden, het bekende merk was Niva.

Aan opmerkelijke Kruidenrecepten geen gebrek. Onder de B vind ik de samenstelling voor Beerenburgerkruiden, onder de C, kruiden tegen Cholera. Anno nu worden kruiden nog steeds veel gevraagd, al of niet op advies van een Herborist.

Zelfs gezicht crèmes of lippenbalsems werden in de winkel bereid. Voor de winter was er Cold Cream, dat bestond uit Walschot, witte was, zoete amandelolie en rozenolie. Een samenstelling die trouwens niet heel erg veel afwijkt van de Cold Cream die nog altijd door Weleda wordt gemaakt.

Adresboekjes

In de twintigste eeuw namen de verpakte, kant en klare artikelen een steeds grotere plaats in in het assortiment. Alles werd afzonderlijk en in het groot bij de producent ingekocht en voor langere tijd in voorraad gehouden in het magazijn. Bestellingen werden per briefkaart gedaan en per trekschuit of paard en wagen gebracht. De leveranciersnamen en adressen staan genoteerd in het adresboekje. Dat geeft ook weer een leuk kijkje in het verleden. Zo werd tot in de jaren zestig Zeegras nog ingekocht bij Peereboom uit Wormerveer. Zeegras om op te slapen was luxer dan stro want dat is wat gevoeliger voor ongedierte. De Niva tandpasta werd dichter bij huis ingekocht, de Pharm. Chem. Fabriek zat in Den Haag.

Een “nieuw” product kwam vanaf 1934 op de markt en werd lange tijd met veel geheimzinnigheid verkocht. Nefa maandverband, werd altijd ingepakt aan de klant verstrekt. Het kwam van de N.V. Export Papier Fabriek te Nijmegen.

Onder de W van weegschalen geleverd door Wortman uit Woerden. Babyweegschalen werden verhuurd voor de eerste paar weken na de bevalling om na te gaan hoeveel moedermelk het kindje had gedronken en of het wel genoeg aan kwam. Dat verhuurboekje is ook nog altijd aanwezig, maar die details vallen nog onder de privacywetgeving.


 

De Stoep van de Salamander

Als u dacht dat de Salamander best oud is met zijn 241 jaar; de stoep is 350 miljoen jaar oud! Ze noemen het ‘Belgisch Blauwe Hard Steen’ maar met die hardheid valt het eigenlijk best mee. Iedere 50 jaar zijn de treden behoorlijk uitgesleten, dat valt voorbij wandelende mensen altijd direct op. Als ze goed kijken naar de stoep zien ze daar ook fossielen. Vrij duidelijk zichtbaar zijn er zeeleliestelen te zien. Ook het zogenaamde ‘Rugosa koraal’ is als fossiel bewaard gebleven in de stoep. De steenhouwer ‘van Schools en ’t Hart’, die in 2015 het symbool van de Salamander, de vijzel, in de stoep uithakte, noemde het stinksteen want ook in de steen bewaard is een residu van het sediment dat ooit op de bodem van een zee terecht kwam om daar uit te harden. Nu omarmen wij de slijtage van de steen maar uit oude foto’s blijkt dat men dit vroeger niet accepteerde. Van mijn opa weet ik dat de steen rond 1950 is gekeerd, dat wil zeggen, de opgelopen slijtage zit nu aan de onderkant en de nieuwe mag nog even blijven.

Klanten vragen wel eens; hoeveel mensen zouden daar overheen gelopen zijn? Ontelbaar veel miljoenen natuurlijk! Onder die vele voetstappen zijn hier en daar ook die van bekende Nederlanders. Wim de Bie, van ‘Koot en Bie’, moest signeren bij Boekhandel de Omslag maar eerst had hij Chefarine 4 (oude pijnstiller) nodig. Ook herinner ik mij dat op een bepaald moment een van de medewerkster zei: “Hee, zag je dat? Dat was Nico Haak “(van de paniekzaaiers). Ook Anouk heeft wel eens een bezoek gebracht aan de Salamander, maar wat zij kocht zullen we niet onthullen. Veel vroeger nog; de Delftse letterkundige Dirk Coster kwam voor zijn eigen recept hoestdrank. Nu kan men wonen aan het Dirk Costerplein


De deur van de Salamander naar de wereld...

Het internationale karakter van de Salamander begint al bij de deur en houdt daar niet op.

Net als de winkel is de deur heel oud maar degelijk en duurzaam. Bouwjaar rond 1790 (Louis Seize) gemaakt van Transsylvanisch eikenhout, eenvoudig doch sierlijk bewerkt. Dat het hout van zover wegkomt is bijna symbolisch voor de winkel, de drogist (Engelse moeder) en de assistent (Nieuw-Zeelandse)

Naast de meestal openstaande deur wordt u welkom geheten door onze Gaper, een muzelman die ook van ver komt en de kennis, kunde en bijzondere waren representeert die de winkel u kan bieden.

Eenmaal binnen ziet u de winkelbetimmering gemaakt van Amerikaans grenen, ook alweer ruim een eeuw oud. In de meer dan 100 laden bevinden zich kruiden, specerijen en pigmenten van over de hele wereld. Egyptische kamille, Indonesische Vanille, kruidnagelen en nootmuskaat uit de Oost waar de VOC-rijkdom mee vergaarde (alsnog excuses voor de uitbuiting). Omdat Vermeer weer extra in de belangstelling staat, mogen de pigmenten/verfstoffen waarmee hij schilderde niet ontbreken in het lijstje van producten van verre. Het blauw van Vermeer is verkregen uit de gemalen en gezuiverde Lapis Lazuli stenen uit Afghanistan. Delft had in de zeventiende eeuw wel zes verfmolens die pigmenten maalden voor de schilders en meerdere drogisterijen waar die verfwaren te koop waren. De “modernere” producten hebben soms ook een onverwacht verre herkomst. Paracetamol wordt als poeder/grondstof in China gemaakt waarna het in India tot tablet wordt geslagen om pas in Nederland in het juiste doosje te worden gedaan.

Tastbaarder en gezelliger kenmerk van onze plaats en onderlinge afhankelijkheid in de wereld zijn de mensen. Ik vind het altijd weer een verrijking om mensen vanuit de hele wereld te mogen begroeten en te helpen, toeristen en mensen die vanuit andere landen naar Delft zijn verhuisd. Zo waren er deze week 10 Japanse gidsen op bezoek om hun kennis van Delft en Vermeer te vergroten. Natuurlijk heb ik hen ook kennis laten maken met het oer-Hollandse fenomeen drop en bedenk dan dat het zoethout waar het dropje van gemaakt wordt meestal afkomstig is uit Noord-Afrika en tot in China bekend is in de traditionele geneeskunst. Onze Italiaanse Laurierdrop is echt een genot voor de liefhebber en een uitkomst bij lichte maagklachten.

De essentie van de Salamander, vereeuwigd in Japanse kunst, bezongen in madrigalen en gedichten afgebeeld in hiërogliefen, symbool van Franse koningen is voor mij de verbinding tussen mensen en het bijeenbrengen het goede van over de hele wereld.


De vlag van de Salamander

Als jochie van twaalf was vond ik het prachtig om de vlag uit te hangen op 30 april en Bevrijdingsdag. De Salamander heeft nog zo’n enorme vlag die recht uit het bovenste raampje van het huis wordt gestoken. Op 27 april hingen er drie van die grote vlaggen aan de Markt maar er was een tijd waarin er bijna geen huis was waar de vlag niet hing op de verjaardag van Wilhelmina. Ik had dit jaar ook mijn twijfels, moet dat nou nog, het is nogal een onderneming. Vooral het binnenhalen was weer behoorlijk lastig, ik moest zelfs op het dak klimmen om het dundoek van achter een trap van de gevel te bevrijden.

Bevrijden! Vlak na de uitbundige Oranjekoorts en de dag van het Herdenken. Toch reden om de vlag uit te steken. In de meidagen van 1940 was mijn grootvader Wim, de achtste drogist sinds 1782 ingeschakeld bij de Luchtwachtdienst in Delft, gewone burgers kregen een rol in de landsverdediging. Op het torentje van het gebouw voor Geodesie aan de Kanaalweg was de observatiepost. De opdracht was om de coördinaten van overvliegende vijandige vliegtuigen door te geven aan het luchtafweergeschut. De drogist werd opeens commandant genoemd door zijn collega winkelier Trompper.

De winkel moest natuurlijk gewoon open zijn. Mijn overgrootvader, die al rustig in Zeist was gaan wonen, kwam terug naar de zaak. Later in de oorlog, toen er meer en meer gebrek was aan allerlei producten, kwam zijn kennis goed van pas. Op de zolder van de Salamander hingen de magen van nuchtere kalveren te drogen om er stremsel mee te maken, onmisbaar voor de vele kaasboeren in de omgeving. De bezetter vond ook dat de drogisterij essentieel was voor de stad en dus werd mijn opa vrijgesteld van arbeitseinsatz. Klanten kwamen van heinde en verre voor levertraan, zout en zelfs voor geïmproviseerde sigaretten van stuiftabak (tegen bladluis) en Virginia tabaks-essence.

Toen Nederland bevrijd was kon de vlag weer wapperen, toevallig ook de verjaardag van mijn tante, dat moet een geweldig gevoel zijn geweest.


Glimmende knoppen!

Nu zou je kunnen denken dat de Salamander in 1782 toch mooi 7 jaar eerder was dan de Franse Revolutie, maar in dit geval bedoel ik de winkelopstand. Nee geen prijsrevolutie of muiterij, dit verhaal gaat over de winkelbetimmering. Toch wel een behoorlijke omwenteling in het rijke verleden van deze drogisterij.

Zo rond 1928 was het hoog tijd voor een nieuwe inrichting. Het winkelgedeelte was kleiner dan nu, de trap naar boven was een nauwe wenteltrap die zich in het midden van de winkel bevond en aan de Oude Langendijk-zijde was een soort opkamer waar goede klanten op koffie getrakteerd werden. De eikenhouten kasten en laden waren aan de voorkant okergeel geverfd en voorzien van koperen knoppen die elke zaterdagavond(!) gepoetst werden met blauwsteen poeder. Alweer lang geleden kwam er een mevrouw in de winkel die me vertelde dat ze als jong meisje hier had gewerkt. Op een zaterdagavond (de winkelsluitingswet was nog niet ingevoerd) vroeg ze aan de baas, mijn overgrootvader, of het goed was dat ze het klusje maandagochtend direct mocht doen, er was thuis een verjaardag en van het poetsen zou ze erg zwarte vingers krijgen. Ach heden, dit viel bepaald niet in goede aarde bij de oude heer. Ze mocht haar jas pakken, ze zou haar loon ontvangen maar ze hoefde maandag niet terug te komen (het ontslag recht was ook minder strak geregeld). De jonge baas, mijn opa, kwam het maandag wel weer goed maken, maar de schok was toch groot!

De nieuwe inrichting was een ontwerp van de Delftse architect Kersbergen (o.a. bekend van het winkelpand van Coffee Company) en hiermee was het poetsen verleden tijd. Voorzichtig kwam er meer zicht op verpakte producten, maar in 189 laden en in acht “blinde kasten” was nog steeds veel aan het zicht onttrokken. Met twee toonbanken was er wel meer plaats voor de weegschalen, het maakwerk en natuurlijk het helpen van de klanten. Achterin werd een riante trap naar boven gebouwd. Later gaf mij dat ook weer een bijzondere ontmoeting met een van de vakkundige schrijnwerkers die daaraan gewerkt had. Het was geweldig om mee te maken hoe hij met trots het werk dat hij in zijn jonge jaren had gemaakt nog kon bewonderen. In de trapleuning zitten trouwens wel koperen verbindingsstukken die ik af en een Brasso beurt geef. Het handwerk van de timmerlieden oogst nog steeds bewondering van velen.


Zomer in de Salamander

Dat er de laatste tijd hitte records worden gebroken is helaas geen nieuws, maar de zomer van 1901 mocht er ook zijn. Mijn Opa was in maart van dat jaar geboren en de koelste plek in huis was de kelder. U weet misschien dat de Salamander een achterdeur heeft, deze komt uit op de Oude Langendyk en dan bedoel ik niet de straat maar de gracht. De waterdeur stond open en het was heerlijk fris voor de zes maanden oude zuigeling. Groot was wel de schrik toen de knecht Karel een rat ontwaarde op de wieg. Als je op google speurt naar ratten die baby’s bijten dan besef je dat de schok terecht was en het verhaal al generaties wordt doorverteld. Schijnbaar was het in die jaren gebruikelijk om afval in de gracht te gooien en dat vinden de ratten natuurlijk heerlijk.

Ik wil ze geen plaagdieren noemen, maar vliegen muggen en teken zijn wel degelijk een uitdaging voor de mens toen en nu. In 1901 ging men altijd volledig gekleed op pad, zelfs het niet dragen van een hoofddeksel was ondenkbaar. Dan blijft er voor de mug natuurlijk weinig ruimte over om te steken, maar citronel olie werd zeker ter bescherming ingezet. Voor de boeren waren vliegen in de stal ook een enorm probleem. De Salamander verkocht het pigment spiegelblauw waarmee de muren werden geverfd en recent wetenschappelijk onderzoek lijkt de effectiviteit te bevestigen.

De zomer van 1901 was dus warm, bermuda’s en T shirts werden nog niet gedragen, wasbeurten gebeurden voorzichtig met behulp van waskom en lampetkan en af en toe wat poedelen in de tobbe. Enerzijds hoeft dat niet slecht te zijn voor de huid, maar aan de andere kant zal het geurbeeld toen wel anders zijn geweest. Het eerste merk deodorant, Mum, was in 1888 in Amerika uitgevonden, maar het duurde zeker tot de jaren dertig voordat dat in de Delftse drogisterijen een gangbaar product was geworden. Talkpoeders, rubber oksel-inlegstukken en niet te vergeten Eau de Colognes waren onmisbaar om het vol te houden.

Wat ging en wat bleef. In mijn periode heb ik geen klanten gehad voor stro-hoeden vernis en de vraag naar haring- en augurken kruiden alsmede bruispoeders voor de inmaak, is bijna verdwenen. Bessensap wordt bijna niet meer zelfgemaakt, daarentegen is het maken van vlierbloesem limonade elk jaar populairder... De aloude vliegenvangers (niet giftig) zijn er nog steeds, talkpoeder is eigenlijk heel prettig (let op dat je niet te veel stofwolken in ademt) en het Keulse water, de 4711 Eau de Cologne “meer dan een geurtje dat odeurtje”is populairder dan ooit.


De ramen van de Salamander

Mijn opa ( zie foto uit 1925 ) maakte graag grapjes en in de jaren dat er nog veel door paarden getrokken wagens door Delft reden kwam hij op het idee om een paardenvijg keurig te verpakken in een zakje waarin meestal een onsje drop zat. Dat zakje legde hij op de markt. De (h)eerlijke vinder dacht dan iets lekkers te openen maar helaas… Opa keek ook op zijn neus toen de inhoud van het zakje tegen de ramen werd gesmeten. Iets dergelijks gebeurde ook in een strenge winter. Toen jongelui een sneeuwballen gevecht hielden en er een ijsbal door het raam boven de deur vloog. Op het ronde glas was een salamander geschilderd, misschien zelfs 18de eeuws.

Het huidige bovenlicht dateert uit het midden van de vorige eeuw en werd geschilderd door Koos van der Horst die toen ook uithangbord, gaper en gevel elementen in dezelfde stijl schilderde. Op de markt worden zo af en toe evenementen georganiseerd waar de ruiten van in de sponningen trillen, gelukkig tot nog toe geen problemen. Het in cadans mee springen op de maat van muziek laat soms de hele gevel meebewegen. Goed motto in dit verband: beter te buigen dan te barsten….


De gevel van de Salamander

Nadat in 1536 driekwart van de stad Delft was afgebrand moest er veel en voortaan ook duurzaam/degelijk worden gebouwd. Van het pand aan de Suyt-sijde van het Marctvelt, waar de Salamander sinds 1782 is gevestigd, is veel van het oorspronkelijke gebouw bewaard gebleven. Ik durf de stelling aan dat de wijzigingen allemaal met liefde en oog voor het behouden van het goede zijn uitgevoerd

Een opvallend kenmerk van de gevel is dat deze schuin naar voren leunt, dat is niet vanwege verzakking zoals bij de Oude Jan, maar een bewuste constructie om te voorkomen dat regenwater langs de pui de kelder instroomt.

Ook valt op dat boven de ramen sierlijke bogen in het metselwerk zijn gevormd met consoles van natuursteen. Deze stijl noemt men Laat Gotisch en past dus in de periode van na de stadsbrand, misschien toen ook een beetje behoudende keuze. De kenner zal zien dat de bakstenen niet uit die vroege periode stammen. In 1884 was groot onderhoud nodig en besloot de drogist van dienst, P.A. van Overvoorde, de topgevel opnieuw te laten opmetselen volgens het oude patroon maar met mooie nieuwe fabrieksteen in plaats van de oude handvorm baksteen. De verleiding om wat toe te voegen was groot en men besloot de bovenste trap te vervangen door een boog en deze te bekronen met een zandstenen Leeuw. De Leeuw draagt een schild waar ooit een wapen op moet hebben geprijkt dat in de Napoleontische tijd van rechtswege afgekapt moest worden. In z’n tweede leven staat er nu simpel verkondigt, de Leeuw, nu “Reparata 1884”

De winkelpui op de begane grond voldeed nog prima en werd ongemoeid gelaten. Deze stijl noemt men Louis XVI (1770-1800) en zal dus door een van de eerste drogisten zijn aangebracht. Ietsje later kon men ook de laatmiddeleeuwse kruiskozijnen op de bovengelegen verdieping vervangen door schuiframen in Empirestijl: Groter formaat, meer licht, minder tocht.

Zoals u merkt is de gevel door de eeuwen heen met zorg behandeld en ondanks de trillingen van het zware verkeer en de nodige evenementen volgens mij nog altijd een pareltje aan de Markt.

Om dat te benadrukken heeft KLM er een replica schaalmodel van gemaakt, dat als cadeau aan reizigers in de Businessclass wordt uitgedeeld. Al of niet gevuld met jenever. Ook een drop fabrikant koos de gevel als vorm voor een overheerlijk dropje, dat wij “Salamandertjes” noemen.


R in de maand

De mooie nazomer doet ons misschien vergeten dat de “R” alweer een maand “in de maand” is. De Koning heeft zijn jaarlijkse rit in de GlaKo weer volbracht en de berichten van de transparante overheid moeten ons vertrouwen in de toekomst versterken. Onvermijdelijk worden de dagen korter en zal vroeg of laat de verwarming weer wat hoger moeten worden opgestookt. Herfst depressies en jeugdtrauma’s liggen misschien in elkaars verlengde, maar de Salamander zou de Salamander niet zijn om daar toch de nuance en het positieve van in te zien.

Alweer een paar jaar geleden stonden een moeder en dochter voor mijn toonbank en vroegen of ze een slokje levertraan mochten proeven. De dochter zou een spreekbeurt houden en levertraan was daar een onderdeel van. De klas ging het ook proeven. Nu staat levertraan bekend als een van de meest vieze vloeistoffen en zorgde al voor menig jeugdtrauma. De goede bedoelingen van de ouders werden door de kinderen die het maar moesten slikken meestal pas later gewaardeerd en ik wil hier toch even het belang van een goede start voor kinderen in de groei benadrukken. Ondertussen had ik zelf (vierde generatie drogist) nooit een lepel levertraan gekregen, wij hadden Sanostol, heerlijke sinaasappelsmaak en veel suiker want de rand van de fles was behoorlijk aangekoekt. Het werd dus hoog tijd voor een smaak test. Zonder te overdrijven kan ik verklaren dat de viesheid van levertraan, tegenwoordig althans, behoorlijk meevalt. Het is vooral het mondgevoel van een slok olie waar we niet aan gewend zijn.

Ha, niet vies?? Nou, vroeger was het vreselijk vies. Stel je voor de drogist bestelde bij de Firma Totte de jaarlijkse hoeveelheid van 200 liter heldere traan. Een groot vat werd bezorgd bij ons pakhuis aan de Koornmarkt. Gerrit van der Kruk, broer van de gewichtheffer Piet, ging in de daarop volgende weken de flessen vullen die dan door de klanten werden gekocht. Het probleem van de smaak werd dus vooral veroorzaakt door de blootstelling aan de lucht. Toen we in 1989 ons pakhuis sloten was er van het laatste vat nog best veel over, Diergaarde Blijdorp kwam het graag ophalen. Tegenwoordig wordt de Noorse Levertraan vlot gebotteld in niet te grote flessen en is het sterk worden van de smaak geen probleem meer, wel dagelijks slikken natuurlijk.

Visolie is nog steeds een verstandige keuze, het geeft ons vitamine A en D. Vele merken en vele varianten, ook uit plantaardige bron, maken dat we de aloude winterweerstand op prettige manier kunnen verhogen.


Katten en de Salamander

Ik heb wel eens gezegd dat katten de best gelukte dieren op aarde zijn; lief, zacht, speels ook met een eigen wil, soms geduldig en natuurlijk kieskeurig. Ik kan doorgaan met lof uitingen want ik heb eigenlijk alleen maar positieve ervaringen en de Salamander werd kennelijk door katten ook gezien als een prettige plek, want in de loop der jaren zijn er best veel katten geweest die binnen een kijkje zijn komen nemen. De eerste die ik me herinner is Tonki Hoogstraaten, de kat van de Dierenwinkel met dezelfde achternaam, toen gevestigd aan de Brabantse Turfmarkt 64. Tonki was zeer zelfverzekerd en kwam gewoon af en toe even binnen kijken om daarna weer te vertrekken. Guus was wat dat betreft weer heel anders. Hij woonde helemaal in de Cellebroerstraat maar legde behoorlijke afstanden af. Toen hij jong was konden z’n baasjes hem een keer ophalen bij de ziekenhuizen. Guus kwam steeds vaker en op een zaterdagmiddag regende het aanhoudend en weigerde hij naar buiten te gaan. We besloten hem binnen te houden maar lieten het zolderraampje open. Toen we zondagavond terugkwamen was Guus weg, maandag ochtend zat hij weer voor de deur. Hij was dus via een dakraam elders naar binnen gegaan om weer buitengelaten te worden. Op 30 april 2013 zat ik naar de inhuldiging van Willem-Alexander te kijken, op de Markt was een uitbundig feest gaande. Het plein stond vol en de muziek was hard, toch hoorde ik de bel. Op de stoep stond geen klant, wel Guus en een aardige persoon die even voor hem aanbelde. Uiteindelijk bleef hij en werd hij een graag geziene kat op de terrassen waar hij kuipjes melk kreeg en bij Heleen van de kookwinkel op de Voldersgracht waar hij zich ook wel eens liet opsluiten; in warme zomers lag hij dan daar in een heerlijk koele kelder. Uiteindelijk zijn we hem Felix gaan noemen omdat dat woord zowel kat als geluk betekent.

Een andere bekende kat in de Delftse binnenstad was Koeskoes, hij woonde boven “Jans” in een studentenhuis en was helemaal thuis op de BT (Brabantse Turfmarkt) en Burgwal. Waar hij niet werd weggejaagd, en dat gebeurde zelden, mocht hij slapen op de grammofoonplaten of op een mandje met theedoeken. Als hij naar huis wilde moest wel altijd wachten tot een van de meisjes de deur voor hem opende en misschien vond hij het er ook wel een beetje druk… dus op een bepaald moment ging hij een deurtje verder kijken en kwam bij de Salamander waar de deur altijd open staat of gaat. Steeds een stapje verder, eerst tot aan de trap later op een bankje in de gang en uiteindelijk durfde hij op schoot te springen. De geschiedenis herhaalde zich, weer besloot een kat te verhuizen, twee à drie keer ging hij gewillig mee terug naar de BT maar steeds keerde hij de volgende dag terug op de Markt en toen mocht hij blijven.

Ondanks hun durf en 9 levens zijn katten toch kwetsbaar en niet uitgezonderd van gezondheidsproblemen. Koes had een hartprobleem waar niets aan te doen was. In mei deed zich een eerste crisis voor, begin september besloot hij terug te gaan naar zijn oude plek op de Burgwal waar velen hem nog kenden. Op het terras van het Griekse restaurant Athene’s Olijf en bij eetcafé ’t Walletje heeft hij het tot eind oktober volgehouden. Hij blijft bij velen en zeker bij ons in herinnering als de liefste, zachtste, schoonste, knuffeligste, hoogst springende en nu bevrijdde kater Koes.


De vreemdste namen in de Salamander

In mijn dagelijks werk komen vrij veel aparte namen voor waarvan ik me zelden afvraag wat daarvan de herkomst is. Vaak worden namen speciaal verzonnen om het product meer aanzien te geven, denk maar aan Super Retina XDR Intel Pentium processor 4 in de computerwereld, maar ook Auto’s, Telefoons en geneesmiddelen hebben een levendige fantasie voor wat betreft de naamgeving. Ik moest daaraan denken toen ik onlangs op de radio een verklaring hoorde voor het woord speculaas. Speculaasjes worden op een speculaasplankje gevormd voor ze in de oven gaan en dat plankje is het spiegelbeeld van het koekje. Het Latijnse woord voor spiegel is speculum, een logische verklaring dus.

Een mooi verhaal in de decembertijd gaat over de onmisbaarheid van de Speculaaskruiden van de Salamander. Ik werd gebeld door een heer die vroeg of wij nog altijd die heerlijke kruidenmix konden leveren. Dat was natuurlijk het geval dus hij ging op pad, een paar uur later belde hij weer met de mededeling dat hij in een file terecht was gekomen en zijn reis ging voortzetten per trein. Voor de lekkerste speculaas heb je wat over. De samenstelling van speculaaskruiden luistert heel nauw en het bijzondere is dat de bestanddelen uit verschillende delen van Azië komen. Kaneel uit Ceylon/Sri Lanka en Nootmuskaat uit Banda/Indonesië, om er maar een paar te noemen. Handelswaar dus van de VOC en als je je afvraagt waarom een pepernoot zo heet, dat is een versimpeling want peper was een verzamelnaam voor allerlei specerijen en het hompje lijkt in de verte op een noot(muskaat).

Toen ik pas begon in de drogisterij kwam het nog wel voor dat een klant vroeg om Opodeldoch. Dit wrijfmiddel voor spieren en gewrichten is al ontwikkeld rond het jaar 1525 door de Zwitserse arts Paracelsus. Hoewel het dus al zo’n 460 jaar had bestaan werd het in de jaren tachtig niet meer gemaakt. De samenstelling is niet erg ingewikkeld dus konden wij het op verzoek af en toe weer maken. Over de naam tast men een beetje in het duister, Oppoponax (een hars) en Aristolochia (een kruid) worden genoemd. Toen wij het maakten was het een mengsel van zeep kamfer en kruiden.

Veel van die reumatiek middeltjes maakten gebruik van nogal prikkelende ingrediënten. Zo kenden we Groene Olie, zo genoemd vanwege de groene aniline kleurstof, verder bestond het uit een etherische olie (wintergreen), gezuiverde petroleum en terpentijn. Toen we het de laatste keer gemaakt hadden kwam de dame terug om te zeggen dat de groene kleur niet meer weg te krijgen was uit de teil. “Rummetiek” was zo’n beetje de verzamelnaam voor wat we nu artrose, artritis en reuma noemen, daar hadden natuurlijk veel mensen last van en er was geen echte remedie voor. Als men liever kruidenthee wilde dan kon dat ook. In het receptenboek staat onder de R: rheumatiekkruiden “Leelijk”, ook wel Leelijkje of kruiden van Jut geheten. De Gentiaan wortel, Galanga wortel, cardamompitten en aloë moeten in ieder geval een zeer bitter drankje hebben opgeleverd en misschien dat daar de naam Leelijk mee te verklaren is.

Ik wens alle lezers van de Salamander Nieuwsbrief een heerlijke Decembermaand toe en hoop dat het met de “rummetiek” reuze meevalt.